Verberg snelkoppelingen

‘Licht moet de muziek optillen’

Veluvine Nunspeet had vrijdag 8 juli de primeur van de lichtcompositie die Teus van der Stelt maakte voor het concertprogramma XPLORE! van het GFO. Met daarbij meteen de kanttekening dat zo’n compositie een ongoing proces is: van de try-outs (zaterdag 9 juli volgde de Deventer Schouwburg) tot aan het moment dat de laatste noot op het WMC weerklinkt. “Als bij mij de ratio eraf gaat, ik alleen nog maar met de muziek bezig ben, en muziek en beeld samenvallen – dat zijn momenten van ontroering.”

Inmiddels werkt Teus van der Stelt, van oorsprong acteur en regisseur, ruim vijftien jaar als lichtcomponist onder de naam Lumiteus. In die tijd verzorgde hij het licht van grote concerten van opdrachtgevers als het Radio Philharmonisch Orkest, het Metropole Orkest, het Nationaal Jeugd Orkest en het Nederlands Studenten Orkest. Een positieve recensie van zijn lichtcompositie voor ‘Requiem for the Living’ van Dan Forrest was voor het GFO aanleiding hem te benaderen. “Het thema van het WMC-programma van reizen door de ruimte en de mysteries die hiermee verbonden zijn, sprak me meteen aan en is ook mooi te verbeelden met licht”, zegt hij.

Ervaring verdiepen

Voorzien van opnames van GFO-repetities ging Van der Stelt aan de slag. “De muziekstukken zijn leidend in mijn aanpak. Licht moet nooit over de muziek heen knallen, het moet de muziek optillen. Als je licht goed gebruikt, kan het de ervaring van het luisteren verdiepen”, verklaart hij. “Daarnaast houd ik rekening met de muzikanten en met het gebouw waar het programma wordt uitgevoerd. Ik wil volledig opgaan in het orkest, medemuzikant zijn met mijn instrument, het licht. Als het orkest los gaat, kan ik mee. Maar in gevoeliger passages moet het licht mee terug.”

Emotie pakken

Het WMC-programma beslaat drie kwartier, waarin vier werken gespeeld worden. Een hele uitdaging, aldus Van der Stelt. “Met name omdat het om allemaal verschillende composities gaat. Daarom heb ik het eerste werk "To Vega and Back" en een deel van het laatste werk "Explorers on the Moon", als een reis benaderd. En het middendeel "Knocking at Heaven’s Gate" juist vanuit sfeer. Dan pak je de emotie in de muziek en kun je het qua licht 45 minuten interessant houden. Je kunt ook niet overal op losgaan met licht, want dan raken je ogen moe.”

Twaalf technici

Inmiddels heeft Van der Stelt zijn lichtcompositie dus een paar keer gerepeteerd met het orkest. “Kijken hoe wat ik bedacht heb in het echt uitpakt en uittesten wat werkt voor het orkest en het programma. En morgen in Kerkrade moet ik 60 lampen inclusief kabels en techniek – een vrachtwagen vol – in 35 minuten neerzetten en brandend hebben. Er gaan twaalf technici mee, die alles voorbereiden”, schetst hij de niet geringe opdracht. “Dat gaat er spectaculair uitzien, soms lijkt het alsof het licht uit het orkest komt. Dan wordt klank letterlijk kleur.”

In de flow

Net als de muzikanten tot het laatste moment repeteren om de werken naar een zo hoog mogelijk niveau te tillen, is voor Van der Stelt zijn werk pas af als de laatste noot op het WMC geklonken heeft. “Zodra alle lampen staan en alles werkt zoals het moet, raak ik in de flow en gaat de ratio eraf. Tijdens dat concert zal ik nog aanpassingen doen, afhankelijk van de sfeer en gas geven of juist terugnemen om mee te bewegen met het orkest, zodat ik voel dat orkest en licht precies samenvallen. Als dat gebeurt, wordt het groter dan muziek of beeld en ontstaat kunst. Dat zijn momenten van ontroering.”

Tekst; Wilma Schreiber
Foto; LUMITEUS